Een kantoorgenoot zei recent dat men in Den Haag eens met wat meer liefde over het strafrecht zou moeten praten. Dat vind ik ook. Electoraal klinkt het stoer om daders “keihard aan te pakken” en “streng te straffen” maar strafrecht is zoveel meer dan electoraal wapengekletter, strafrecht gaat over mensen. In het politieke debat levert het weinig of geen stemmen op als men daders of verdachten bestempelt als mensen. Daarom worden deze mensen veelal maar aangeduid met algemeenheden als (of gestigmatiseerd tot) “criminelen”, “tuig”, “doodrijders”, “kopschoppers”, “asocialen”, “gevangenen” en wat dies meer zij. Waarom zouden zij recht hebben op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand? Wat moeten niets ontziende monsters überhaupt met rechten?
Kennelijk levert de ontmonstering van onze verdachte medeburgers geen stemmen op.
Sinds enkele jaren kennen we in Nederland een minister voor Rechtsbescherming. Juist van een minister met die portefeuille mag je verwachten dat hij oog heeft voor het enige onderwerp waarvoor hij in het leven geroepen is: de rechtsbescherming. Lees verder
(Blog voor SDU Strafrecht, 12 februari 2019)