Vandaag, 16 januari 2019, kwam in het nieuws dat enige vooraanstaande advocatenkantoren in zogeheten toevoegingszaken weigeren nog werkzaamheden te verrichten als daar geen vergoeding van de overheid tegenover staat. Vlug Huisman Maarsingh sluit zich bij dit initiatief aan.
Al jarenlang spreken advocaten, vertegenwoordigd door de Nederlandse Orde van Advocaten, hun zorgen uit over de vergoedingen die de overheid uitbetaalt in het kader van de gefinancierde rechtsbijstand. In strafzaken komt het met grote regelmaat voor dat de overheid van advocaten vergt dat zij gratis werkzaamheden verrichten of zelfs dat zij kosten moeten maken om werkzaamheden te verrichten, zonder dat daar ook maar enige vergoeding tegenover staat. De zorgen over deze situatie worden gedeeld door de Commissie Van der Meer, nota bene ingesteld door de Minister en waarin onder andere de rechterlijke macht en de Raad voor Rechtsbijstand zich vertegenwoordigd wisten. Deze commissie concludeerde dat in het huidige stelsel van gefinancierde rechtsbijstand een redelijk inkomen “in de verste verte niet haalbaar is.”
De advocatuur heeft zich in de voorbije jaren buitengewoon constructief getoond door doorlopend in overleg te blijven met de Minister. En door tegen buitengewoon lage vergoedingen (uurtarieven van tien tot twintig euro of minder zijn geen uitzondering) of zelfs geen vergoedingen min- en onvermogende cliënten te blijven bedienen. De Minister laat ondanks deze jarenlange constructieve opstelling niet zien dat hij de bezwaren van de advocatuur serieus neemt, laat staan dat hij aan deze bezwaren tegemoet komt.
Onder de hiervoor genoemde omstandigheden heeft een vooraanstaand strafrechtkantoor het initiatief genomen om te stoppen met werkzaamheden waar geen vergoeding meer tegenover staat. Nieuwsartikelen hierover zijn hier, hier en hier te vinden. Vlug Huisman Maarsingh Strafpleiters sluit zich – evenals een flink aantal andere strafrechtkantoren – aan bij dit initiatief.
Wij hechten eraan op te merken dat we het buitengewoon betreuren dat dit tot gevolg zal hebben dat we sommige cliënten in de kou zullen moeten laten staan. Uiteraard zullen we in voorkomende gevallen die cliënten – en eventuele betrokken instanties – hierover zorgvuldig informeren. Wij zien ons echter genoodzaakt tot het nemen van deze stap omdat we advocatuurbreed merken dat rechtzoekenden als gevolg van alle bezuinigingen en het schrijnend lage niveau van de vergoedingen steeds minder rechtsbijstand (kunnen) krijgen, en dat terwijl de complexiteit van wet- en regelgeving nationaal en internationaal simpelweg toeneemt. Daarenboven geldt dat het onverantwoord, allesbehalve billijk en vanzelfsprekend ook onhoudbaar is om van advocaten te verlangen dat zij werkzaamheden ver onder de kostprijs verrichten. Of zelfs moeten betalen om die werkzaamheden te “mogen” verrichten.
Als advocatenkantoor dat een deels commerciële praktijk en een deels sociale praktijk heeft, menen we te moeten opkomen voor de min- en onvermogenden in deze discussie: zij hebben immers net zoveel recht op toegankelijke en kwalitatief goede rechtsbijstand als ieder ander. Om deze reden sluiten wij ons van harte aan bij het hiervoor genoemde initiatief.
Deventer, 16 januari 2019