Op 3 december 2014 heeft de rechtbank Oost-Brabant de voormalige directeur van Groen Invest BV, cliënt van mr. Anno Huisman, vrijgesproken van faillissementsfraude. De rechtbank heeft daarnaast geoordeeld dat er geen verwijt te maken is voor het zonder vergunning aanbieden van beleggingsobjecten.
Groen Invest B.V. verkocht vanaf medio jaren ’90 van de vorige eeuw rechten op kapopbrengsten van robiniabomen. Circa 5500 particuliere beleggers hebben hierin geparticipeerd met een totale inleg van ongeveer 70 miljoen euro. Toen de onderneming in mei 2009 failliet ging, deed de curator aangifte tegen de voormalig directeur van onder meer faillissementsfraude. Volgens de curator had de ex-directeur aanzienlijke geldbedragen onttrokken aan de boedel van de gefailleerde onderneming.
Verweer
Ter zitting heeft mr. Huisman bepleit dat zijn cliënt ten tijde van de onttrekkingen –voorzover er al sprake was van onttrekkingen, de ex-directeur deed een beroep op verrekening – niet heeft voorzien en ook niet hoefde te voorzien dat Groen Invest B.V. en een gelieerde vennootschap failliet zouden gaan.
Een belangrijke oorzaak van het faillissement was volgens de raadsman het weigeren van een vergunning door de Autoriteit Financiële Markten (AFM), als gevolg waarvan het bedrijf versneld geld moest terugbetalen aan de beleggers. De verdediging heeft op dit punt onder andere aangevoerd dat de ex-directeur onder moeilijke omstandigheden diverse coöperatieve afwikkelplannen heeft voorgelegd aan de AFM. Tegen de verwachtingen van de directie van Groen Invest B.V. in werden alle plannen echter afgekeurd. De raadsman heeft ter zitting erop gewezen dat ook het Hof Den Bosch op 15 april 2014 in een civiele procedure de eisen die de AFM stelde “vaag en weinig concreet” noemde; het Hof heeft in dezelfde civiele procedure overwogen dat het voor de ex-directeur nauwelijks mogelijk was om op die eisen te anticiperen.
Een andere oorzaak van het faillissement was de uitkomst van een procedure tegen een oud-aandeelhouder. Groen Invest B.V. moest hem vier miljoen euro betalen. Vijf dagen na deze veroordeling is het bedrijf failliet verklaard. Onder andere omdat de ex-directeur het geld ruim voor deze beide gebeurtenissen overmaakte, was het volgens mr. Huisman niet aannemelijk dat de ex-directeur het faillissement ten tijde van deze overboekingen al voorzag. In het verlengde hiervan heeft de verdediging met de nodige onderbouwing betoogd dat het evenmin aannemelijk is dat de ex-directeur met de overboekingen de schuldeisers bewust benadeeld heeft.
Vonnis
De rechtbank heeft in het vonnis overwogen het met de verdediging eens te zijn en sprak vrij van faillissementsfraude: onder de gegeven omstandigheden kon niet zonder meer gesteld worden dat de cliënt van mr. Huisman “het faillissement had moeten (kunnen) zien aankomen ten tijde van de onttrekking van de gelden en dat hij daarmee (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op benadeling van schuldeisers”.
Betreffende het aanbieden van beleggingsobjecten zonder vergunning heeft de Rechtbank conform het gevoerde verweer geoordeeld dat de ex-directeur “redelijkerwijs geen aanvaardbare mogelijkheid had om anders te handelen dan ten laste is gelegd”. De rechtbank heeft een “ontslag van rechtsvervolging” uitgesproken, omdat de cliënt van mr. Huisman (ook) bij dit feit geen verwijt te maken is.
Het spreekt voor zich dat de verdediging content is met de uitspraak van de Rechtbank. Het Openbaar Ministerie heeft twee weken de tijd om beroep in te stellen.
De complete uitspraak van de rechtbank is hier te vinden.
Update 19 december 2014: het OM heeft op 16 december 2014 beroep ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank.